donderdag 26 november 2009

Het interview voor radio of tv: waar let je op?

Voor zowel radio als televisie maak je een goede indruk bij de luisteraars en kijkers wanneer je aandacht bij de volgende punten is.

Richt je helemaal op de interviewer.
In een studio is veel afleiding, maar blijf gericht op de interviewer, hij is jouw kanaal naar het publiek.
Luister vanaf de eerste minuut goed naar de introductie en naar zijn eerste vraag aan jou. Er kan in zo’n vraag al een ondertoon zitten of een suggestie worden gedaan, die je direct moet corrigeren. Denk er ook aan dat een interviewer zijn lastigste vragen in het laatste deel van het gesprek stelt.

Bepaal zelf de loop van het gesprek. De interviewer zal graag de regisseur zijn, maar natuurlijk is het prettig wanneer jij bepaalt welke kant het gesprek op gaat. Dat doe je door steeds de kernboodschap en je eigen standpunt naar voren te brengen. Dat betekent dat je soms een vraag ombuigt om het antwoord te geven dat je hebt voorbereid. Ga niet mee in een negatieve vraagstelling, maar buig die om in positieve zin. Accepteer geen foutieve samenvattingen of verdraaiingen van jouw woorden. Meteen corrigeren.

Zorg voor een positieve uitstraling. Een groot deel van de sympathie van de kijker en luisteraar verdien je met je uitstraling. Door een lach op je gezicht terwijl je praat, klink je beter en is het voor de kijker een “prettig plaatje” om naar te kijken. Straal passie en energie uit. Hoe pittig het gesprek ook is, blijft netjes. Vertel de waarheid of geef geen antwoord op de vraag. Vermeld wel de reden daarvoor. Spreek altijd voor eigen rekening en laat je niet verleiden om uitspraken te doen over dingen die anderen hebben gezegd.

Verwoord je boodschap kort en eenvoudig.
Een kort statement is veel effectiever dan een lang verhaal. Hoe korter je boodschap des te minder er gemonteerd wordt. Gebruik positieve en actieve taal. De mensen willen niet horen over een probleem, zij willen weten wat de oplossing is. Hou het concreet, de luisteraar en kijker is niet geïnteresseerd in abstracte verhalen waar ze ver vandaan staan. Kies telkens een klein onderdeel van een groter verhaal en licht dat op een mooie manier uit door beeldend te spreken. Jargon is natuurlijk uit den boze, altijd spreektaal gebruiken. Een kind van 15 moet begrijpen waar het over gaat. Varieer in toon en laat zinnen niet als een zinkend bootje eindigen.

Geen opmerkingen: